Wat wil je
bereiken met deze vragen? Het geeft namelijk inzicht in het waarom en waarvoor
een fokker bezig is met het door u gewenste ras. Het laat zijn/haar
betrokkenheid zien bij het ras en toont aan wat u kunt verwachten als er
onverhoopt problemen komen.
1. Iedereen heeft
een reden om een bepaald ras te fokken. Daar is geen duidelijke reden voor
nodig, maar mensen die het ‘leuk vinden voor de kinderen’ of ‘nieuw behang nodig
hebben’ zijn niet erg gedreven. Iemand die meerdere rassen fokt moet
noodgedwongen zijn tijd en aandacht verdelen over alle honden en hoort
evenzoveel over alle gefokte rassen te weten. Dat is
moeilijk.
2. Een fokker hoort een doel te hebben -
verbetering van het ras, een mooie showhond fokken, nakomelingen voor de
toekomst, enz. Iemand die het een goed idee vind dat hun teef eens een nestje
moet hebben is alleen een vermeerderaar, die misschien alles goed bedoeld maar
die niet grondig heeft uitgezocht waar hij/zij mee bezig is. Aan de andere kant,
50% van alle pups worden geboren bij fokkers die maar een of twee nesten
produceren in hun leven – ze bedoelen het goed, doen hun best en zijn ook nodig
voor het ras. Zeker bij de
numerieke kleine rassen zal je niet zo vaak fokkers tegenkomen, die vijf nesten
per jaar produceren.
3. In Nederland
is de Schotsche Terriër Club de enige erkende rasvereniging. In Duitsland is dat
de Klub für Terriër en in België is dat de Terriër Club en haar
dochtervereniging de Schotse Terriër Club.
Lid zijn van de rasvereniging betekent dat men regelmatig informatie
ontvangt over verschillende rasonderwerpen – gezondheid, fokaspecten,
regelgeving, shows, enz. Om in aanmerking voor de pupinfo via de Club te komen
moet men voldoen aan bepaalde minimumeisen en in de toekomst zullen alle fokkers
de regels van het door de Club opgestelde Fokbeleid moeten volgen. Lidmaatschap van de Club brengt men
eerder en vaker in contact met gelijkgezinde fokkers en eigenaren van het ras,
waardoor een betere uitwisseling van informatie wordt bereikt. Lidmaatschap betekent ook inspraak in
het beleid. Sommige fokkers zijn alleen lid van de Club omdat ze op een tamelijk
eenvoudige en goedkope wijze hun pups kunnen verkopen via de pupinfo. Fokkers
die door de vereniging zijn geroyeerd of als lid zijn geweigerd moeten goed
kunnen uitleggen waarom zoiets is gebeurd. Ook zijn er fokkers die adverteren
dat ze fokken volgens de regels van de rasvereniging waar ze lid van zijn, maar
dat ze het hier niet over de STC hebben wordt verzwegen. Welke rasvereniging ze
WEL bedoelen wordt in het midden gelaten.
4. Hoe lang een fokker fokt zegt niets over
hun deskundigheid. Fokkers die al 20 jaar fokken kiezen soms net zo makkelijk de
makkelijkste combinatie als iemand die net begint. Uiteraard is er meer kans dat
een ervaren fokker meer verstand van het ras heeft maar laat je niet
overdonderen door ‘zoveel jaren ervaring’ – er zijn fokkers die één jaar
ervaring hebben en goed weten waar ze mee bezig zijn, maar er zijn ook fokkers
met 20 jaar ervaring die het nog steeds niet begrijpen. Er zijn ook fokkers die
het na bijvoorbeeld drie jaar goed hebben begrepen en goede, gezonde,
rastypische pups produceren. Een fokker met vele jaren ervaring en sukses zal
dat ook kunnen tonen aan de hand van foto’s, referenties, showuitslagen,
enz.
5. Bij pups van 1-9 weken mag u
verwachten dat de moederhond aanwezig zal zijn. Krijgt u die niet te zien, dan
klopt er vaak iets niet. Een goede fokker zal trots zijn om de moeder samen met
de pups te tonen. Dat de vaderhond niet aanwezig is, is minder erg. Fokkers gebruiken soms een reu die
ver weg woont en gaan met de teef daarheen om te dekken. Maar een foto van de
vaderhond mag u wel verwachten. En als de vaderhond wel rondloopt bij de fokker,
dan is de vraag gerechtigd, of de fokker bewust deze reu heeft gebruikt, en
waarom.
6. Elke ras kent zijn erfelijke ziektes –
een fokker die beweert dat zijn ras en/of zijn fok ALTIJD gezond is, vertelt u
niet de gehele waarheid. Ook een garantie (schriftelijk of mondeling) bestaat
niet. Je fokt met natuurproducten en hebt geen enkele controle daarover. Goede
fokkers proberen te achterhalen wat de achtergronden van de door hun geplande
combinatie zijn en proberen risico’s uit te sluiten. Natuurlijk kan je een zieke
pup vervangen door een andere, of je geld terugkrijgen, maar de emotionele
schade van de eigenaar kan je niet zomaar wegwissen. Voorbeelden van erfelijke
ziektes binnen de STC zijn:
Schotse Terriër – scottiekramp, epilepsie, huidproblemen, demodex,
CMO
Dandie – Cushing ziekte, oogziekten,
Skye – radius ulna/curves, Cushing, auto-immuun
ziektes
Australian Terriër – patella luxatie
Australian Silky – patella luxatie
7. Een fokker die nadenkt over zijn
fok kan ook uitleggen waarom deze twee ouderdieren hebben mogen zorgen voor
nakomelingen. Wat zijn de goede punten van de reu en hoe complementeren die de
teef? Hoe zijn de voorouders van de
reu en hoe passen die lijnen bij die van de teef? Een reu die gebruikt is omdat hij om de
hoek woont kan een teken zijn dat de fokker niet altijd heeft nagedacht over de
combinatie. Maar het gebruik van een kampioensreu met een hele waslijst aan
titels is ook geen garantie voor goede pups – het staat heel mooi op de
stamboom, maar er is geen reden om die reu te gebruiken als de lijnen of de
types helemaal niet bij elkaar passen. Je maakt een slechte teef niet beter door
er een ongeschikte kampioensreu mee te kruisen.
8. Zoals al eerder geschreven, echte
garanties bestaan niet. Een fokker
die zelf begint over hoe een eventueel gezondheidsprobleem opgelost wordt, is in
ieder geval eerlijk en erkent dat iets fout KAN gaan. Je raakt gehecht aan je
pup, wil hem voor geen goud missen en dus is vervanging van een zieke pup niet
altijd een oplossing. Bedenk wel dat de kosten voor dierenartsen hoog kunnen
oplopen als je zelf een zieke hond wilt houden en verzorgen. Om maar te zwijgen
van de emotionele tik die je meekrijgt. Geld terug is een optie. Als een fokker
sowieso de zieke pup/hond niet terug wil hebben is dat niet altijd een teken dat
de fokker slecht is – soms kan de fokker het zich niet veroorloven om zieke
honden bij de nog aanwezige gezonde honden te houden. Soms kan de fokker de
emotionele problemen niet aan. Maar er zijn ook fokkers die gezondheidsproblemen
bij de koper deponeren – bij epilepsie, bijvoorbeeld, wordt de koper verweten
dat hij de pup op zijn hoofd heeft laten vallen! Bij huidproblemen wordt
verweten dat de koper verkeerd voedsel geeft, enz. Laat je niet intimideren en
stel deze vraag aan de fokker.
Voor de Wet is de pup een product, maar een serieuze fokker zal dit nooit
als zodanig behandelen en zal altijd proberen een passende oplossing te
vinden.
9. Elke hond heeft een stamboom. De vraag
is, of de stamboom een FCI erkende stamboom is. Die is te herkennen aan het
ronde FCI logo op de stambomen van de ouderdieren. Op zulke stambomen staan drie
generaties van de ouderdieren, en vaak zie je daar namen van bekende en minder
bekende honden staan. Het hebben van allerlei titels bij deze voorouders zegt
niets over de kwaliteit van de pups maar kan een indicatie zijn dat de kwaliteit
van de voorouders doorgegeven is aan de nakomelingen. Met een beetje zoekwerk en
navraag bij andere fokkers is vrij snel vast te stellen of de genoemde namen in
de stamboom van de pups bekende namen zijn of zijn verzonnen c.q. nephonden. Ook
kan men de Raad van Beheer in Nederland vragen of een fokker FCI erkende pups
fokt. In diverse boekwerken over de STC rassen zijn foto’s en stambomen van
bekende honden te vinden, hetgeen een beeld kan geven van de te verwachten
kwaliteiten van de pups.
10. Shows, tentoonstellingen, allemaal
flauwekul – teveel politiek, helemaal corrupt en vriendjespolitiek. Daar is in
98% van de gevallen NIETS van waar. Ervaren exposanten hebben meer kans om een hond
goed te showen dan een beginner. Ze kunnen vaak de hond zelf beter trimmen,
beter presenteren en ook de minpunten van de hond camoufleren. Iedere fokker
denkt dat zijn honden de beste zijn, maar het is ook belangrijk dat de honden
door anderen – de keurmeesters -
worden beoordeeld, om te voorkomen dat je als fokker kennelblind raakt.
Shows lopen brengt de fokker ook in contact met andere exposanten, fokkers en
liefhebbers en dat is belangrijk voor je algemene rasontwikkeling. Als je op
elke show een G (Goed) krijgt met je hond, dan weet je na de vijfde keer dat je
hond inderdaad onvoldoende kwaliteiten bezit en dat je zo’n hond beter niet kunt
inzetten in de fokkerij. Maar als de fokker nooit naar de shows gaat, hoe kan die eerlijk beoordelen of zijn
honden voldoen aan de rasstandaard? Toegegeven, de wereld van tentoonstellingen
is niet voor iedereen, maar het is de enige manier om een onpartijdig oordeel te
krijgen van je fokproducten.
Dit zijn er maar
tien vragen die je kunt stellen – er zijn honderden meer.
Chris
Hunter