10 Vragen die je aan de fokker moet stellen als je een pup wilt kopen

 

 

  1. Waarom fokt u dit ras (en eventuele andere rassen)?
  2. Wat is uw doel met de fokkerij?
  3. Bent u lid van de rasvereniging?
  4. Hoe lang fokt u?
  5. Mag ik de moeder en eventueel de vaderhond zien?
  6. Wat weet u over de erfelijke ziektes binnen dit ras?
  7. Waarom heeft u juist deze combinatie gedaan?
  8. Hoe lost u een eventueel gezondheidsprobleem op?
  9. Welke bekende voorouders heeft/hebben deze pups?
  10. Gaat u wel eens naar tentoonstellingen met uw honden?

 

 

Wat wil je bereiken met deze vragen? Het geeft namelijk inzicht in het waarom en waarvoor een fokker bezig is met het door u gewenste ras. Het laat zijn/haar betrokkenheid zien bij het ras en toont aan wat u kunt verwachten als er onverhoopt problemen komen.

 

Uitleg

 

1. Iedereen heeft een reden om een bepaald ras te fokken. Daar is geen duidelijke reden voor nodig, maar mensen die het ‘leuk vinden voor de kinderen’ of ‘nieuw behang nodig hebben’ zijn niet erg gedreven. Iemand die meerdere rassen fokt moet noodgedwongen zijn tijd en aandacht verdelen over alle honden en hoort evenzoveel over alle gefokte rassen te weten. Dat is moeilijk.

 

2.  Een fokker hoort een doel te hebben - verbetering van het ras, een mooie showhond fokken, nakomelingen voor de toekomst, enz. Iemand die het een goed idee vind dat hun teef eens een nestje moet hebben is alleen een vermeerderaar, die misschien alles goed bedoeld maar die niet grondig heeft uitgezocht waar hij/zij mee bezig is. Aan de andere kant, 50% van alle pups worden geboren bij fokkers die maar een of twee nesten produceren in hun leven – ze bedoelen het goed, doen hun best en zijn ook nodig voor het ras.  Zeker bij de numerieke kleine rassen zal je niet zo vaak fokkers tegenkomen, die vijf nesten per jaar produceren.

 

3. In Nederland is de Schotsche Terriër Club de enige erkende rasvereniging. In Duitsland is dat de Klub für Terriër en in België is dat de Terriër Club en haar dochtervereniging de Schotse Terriër Club.  Lid zijn van de rasvereniging betekent dat men regelmatig informatie ontvangt over verschillende rasonderwerpen – gezondheid, fokaspecten, regelgeving, shows, enz. Om in aanmerking voor de pupinfo via de Club te komen moet men voldoen aan bepaalde minimumeisen en in de toekomst zullen alle fokkers de regels van het door de Club opgestelde Fokbeleid moeten volgen.  Lidmaatschap van de Club brengt men eerder en vaker in contact met gelijkgezinde fokkers en eigenaren van het ras, waardoor een betere uitwisseling van informatie wordt bereikt.  Lidmaatschap betekent ook inspraak in het beleid. Sommige fokkers zijn alleen lid van de Club omdat ze op een tamelijk eenvoudige en goedkope wijze hun pups kunnen verkopen via de pupinfo. Fokkers die door de vereniging zijn geroyeerd of als lid zijn geweigerd moeten goed kunnen uitleggen waarom zoiets is gebeurd. Ook zijn er fokkers die adverteren dat ze fokken volgens de regels van de rasvereniging waar ze lid van zijn, maar dat ze het hier niet over de STC hebben wordt verzwegen. Welke rasvereniging ze WEL bedoelen wordt in het midden gelaten.

 

4.  Hoe lang een fokker fokt zegt niets over hun deskundigheid. Fokkers die al 20 jaar fokken kiezen soms net zo makkelijk de makkelijkste combinatie als iemand die net begint. Uiteraard is er meer kans dat een ervaren fokker meer verstand van het ras heeft maar laat je niet overdonderen door ‘zoveel jaren ervaring’ – er zijn fokkers die één jaar ervaring hebben en goed weten waar ze mee bezig zijn, maar er zijn ook fokkers met 20 jaar ervaring die het nog steeds niet begrijpen. Er zijn ook fokkers die het na bijvoorbeeld drie jaar goed hebben begrepen en goede, gezonde, rastypische pups produceren. Een fokker met vele jaren ervaring en sukses zal dat ook kunnen tonen aan de hand van foto’s, referenties, showuitslagen, enz.

 

5.   Bij pups van 1-9 weken mag u verwachten dat de moederhond aanwezig zal zijn.   Krijgt u die niet te zien, dan klopt er vaak iets niet. Een goede fokker zal trots zijn om de moeder samen met de pups te tonen. Dat de vaderhond niet aanwezig is, is minder erg.   Fokkers gebruiken soms een reu die ver weg woont en gaan met de teef daarheen om te dekken. Maar een foto van de vaderhond mag u wel verwachten. En als de vaderhond wel rondloopt bij de fokker, dan is de vraag gerechtigd, of de fokker bewust deze reu heeft gebruikt, en waarom.

 

6.  Elke ras kent zijn erfelijke ziektes – een fokker die beweert dat zijn ras en/of zijn fok ALTIJD gezond is, vertelt u niet de gehele waarheid. Ook een garantie (schriftelijk of mondeling) bestaat niet. Je fokt met natuurproducten en hebt geen enkele controle daarover. Goede fokkers proberen te achterhalen wat de achtergronden van de door hun geplande combinatie zijn en proberen risico’s uit te sluiten. Natuurlijk kan je een zieke pup vervangen door een andere, of je geld terugkrijgen, maar de emotionele schade van de eigenaar kan je niet zomaar wegwissen. Voorbeelden van erfelijke ziektes binnen de STC zijn:

            Schotse Terriër – scottiekramp, epilepsie, huidproblemen, demodex, CMO

            Dandie – Cushing ziekte, oogziekten,

            Skye – radius ulna/curves, Cushing, auto-immuun ziektes

            Australian Terriër – patella luxatie

            Australian Silky – patella luxatie

 

 

7.   Een fokker die nadenkt over zijn fok kan ook uitleggen waarom deze twee ouderdieren hebben mogen zorgen voor nakomelingen. Wat zijn de goede punten van de reu en hoe complementeren die de teef?  Hoe zijn de voorouders van de reu en hoe passen die lijnen bij die van de teef?  Een reu die gebruikt is omdat hij om de hoek woont kan een teken zijn dat de fokker niet altijd heeft nagedacht over de combinatie. Maar het gebruik van een kampioensreu met een hele waslijst aan titels is ook geen garantie voor goede pups – het staat heel mooi op de stamboom, maar er is geen reden om die reu te gebruiken als de lijnen of de types helemaal niet bij elkaar passen. Je maakt een slechte teef niet beter door er een ongeschikte kampioensreu mee te kruisen.

 

8.   Zoals al eerder geschreven, echte garanties bestaan niet.  Een fokker die zelf begint over hoe een eventueel gezondheidsprobleem opgelost wordt, is in ieder geval eerlijk en erkent dat iets fout KAN gaan. Je raakt gehecht aan je pup, wil hem voor geen goud missen en dus is vervanging van een zieke pup niet altijd een oplossing. Bedenk wel dat de kosten voor dierenartsen hoog kunnen oplopen als je zelf een zieke hond wilt houden en verzorgen. Om maar te zwijgen van de emotionele tik die je meekrijgt. Geld terug is een optie. Als een fokker sowieso de zieke pup/hond niet terug wil hebben is dat niet altijd een teken dat de fokker slecht is – soms kan de fokker het zich niet veroorloven om zieke honden bij de nog aanwezige gezonde honden te houden. Soms kan de fokker de emotionele problemen niet aan. Maar er zijn ook fokkers die gezondheidsproblemen bij de koper deponeren – bij epilepsie, bijvoorbeeld, wordt de koper verweten dat hij de pup op zijn hoofd heeft laten vallen! Bij huidproblemen wordt verweten dat de koper verkeerd voedsel geeft, enz. Laat je niet intimideren en stel deze vraag aan de fokker.   Voor de Wet is de pup een product, maar een serieuze fokker zal dit nooit als zodanig behandelen en zal altijd proberen een passende oplossing te vinden.

 

9.  Elke hond heeft een stamboom. De vraag is, of de stamboom een FCI erkende stamboom is. Die is te herkennen aan het ronde FCI logo op de stambomen van de ouderdieren. Op zulke stambomen staan drie generaties van de ouderdieren, en vaak zie je daar namen van bekende en minder bekende honden staan. Het hebben van allerlei titels bij deze voorouders zegt niets over de kwaliteit van de pups maar kan een indicatie zijn dat de kwaliteit van de voorouders doorgegeven is aan de nakomelingen. Met een beetje zoekwerk en navraag bij andere fokkers is vrij snel vast te stellen of de genoemde namen in de stamboom van de pups bekende namen zijn of zijn verzonnen c.q. nephonden. Ook kan men de Raad van Beheer in Nederland vragen of een fokker FCI erkende pups fokt. In diverse boekwerken over de STC rassen zijn foto’s en stambomen van bekende honden te vinden, hetgeen een beeld kan geven van de te verwachten kwaliteiten van de pups.

 

10.   Shows, tentoonstellingen, allemaal flauwekul – teveel politiek, helemaal corrupt en vriendjespolitiek. Daar is in 98% van de gevallen NIETS van waar. Ervaren  exposanten hebben meer kans om een hond goed te showen dan een beginner. Ze kunnen vaak de hond zelf beter trimmen, beter presenteren en ook de minpunten van de hond camoufleren. Iedere fokker denkt dat zijn honden de beste zijn, maar het is ook belangrijk dat de honden door anderen – de keurmeesters -  worden beoordeeld, om te voorkomen dat je als fokker kennelblind raakt. Shows lopen brengt de fokker ook in contact met andere exposanten, fokkers en liefhebbers en dat is belangrijk voor je algemene rasontwikkeling. Als je op elke show een G (Goed) krijgt met je hond, dan weet je na de vijfde keer dat je hond inderdaad onvoldoende kwaliteiten bezit en dat je zo’n hond beter niet kunt inzetten in de fokkerij. Maar als de fokker nooit naar de shows gaat,  hoe kan die eerlijk beoordelen of zijn honden voldoen aan de rasstandaard? Toegegeven, de wereld van tentoonstellingen is niet voor iedereen, maar het is de enige manier om een onpartijdig oordeel te krijgen van je fokproducten.

 

Dit zijn er maar tien vragen die je kunt stellen – er zijn honderden meer.  

 

Chris Hunter